Amendement 42 Tegels inzake Stimuleren van verbeteringen
ID
42
Titel
Amendement 42 Tegels inzake Stimuleren van verbeteringen
Hoofdindieners
(CDA) Tegels, R.J.J.
Medeindieners
Dictum
Besluiten:
Het dictum onder beslispunt 1 van het besluit te wijzigen in:
1. De Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg Paragraaf 2.4, paragraaf 2.14, Houden van Geiten en de nota zienswijzen gewijzigd vast te stellen met in achtneming van de volgende wijzigingen:
- Artikel 2.14.3 lid 3, sub a en b te schrappen, onder gelijktijdige vernummering van artikel 2.14.3 sub c tot artikel 2.14.3 sub a;
- In artikel 2.14.1 de zin “Hieronder valt tevens een hervatting van het houden van geiten nadat de andere geitenhouderij ten behoeve van de uitbreiding in de zin van artikel 2.14.3 volledig is beëindigd. Volledige beëindiging van een andere geitenhouderij in Limburg: het stoppen met de geitentak van een andere geitenhouderij in Limburg die beschikt over een vergunning voor het houden van 51 geiten of meer. Daarbij dien hervatting van het houden van geiten op de andere geitenhouderij op het moment van vergunningverlening zoals bedoeld in artikel 2.14.3 eerste juncto derde lid rechtens te zijn uitgesloten” te schrappen;
- In de toelichting behorende bij artikel 2.14. 3 de volgende tekst te schrappen: zie vervolg bij toelichting.
In het derde lid, onder a, is bepaald dat deze afwijkingsmogelijkheid via omgevingsvergunning, voor uitbreidingen anders dan bedoeld in het tweede lid, alleen mogelijk is als in verband met de uitbreiding van die geitenhouderij een andere geitenhouderij voorafgaande aan de uitbreiding volledig is beëindigd. De definitie van ‘volledige beëindiging van een andere geitenhouderij in Limburg’ onder 2.14.1 maakt duidelijk dat – indien er sprake is van een inrichting waar mede geiten worden gehouden - de geitentak van de andere geitenhouderij volledig moet zijn beëindigd alvorens de vergunning zoals bedoeld in het eerste lid kan worden verleend. Bovendien maakt de definitiebepaling duidelijk dat ten behoeve van een uitbreiding enkel andere geitenhouderijen kunnen worden beëindigd als daar ten minste 51 geiten vergund zijn. Door dit laatste wordt voorkomen dat ‘kleine’ inrichtingen die tussen de 10 en 51 geiten houden – en in het milieuspoor enkel een melding op basis van artikel 1.10 Activiteitenbesluit milieubeheer hoeven te maken – kunnen worden opgekocht door grotere geitenhouderijen. Daarnaast moet de zekerheid zijn verkregen dat het houden van geiten op de locatie waar de geitenhouderij is beëindigd, niet meer kan worden hervat. Dit is beschreven in het derde lid, onder b. Dit wordt bewerkstelligd door de beëindiging ruimtelijk planologisch te borgen c.q. het houden van geiten planologisch onmogelijk te maken. Additioneel hieraan kan gedacht worden aan een privaatrechtelijke overeenkomst of bepaling in de te verlenen afwijkingsvergunning waaruit blijkt dat de ene geitenhouderij blijvend is beëindigd ten gunste van de andere. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de uitvoering/handhaving hiervan.