(PS) Provinciale Staten

Diversiteit is essentieel voor behoud, continuïteit en uitbreiding van productie en werkgelegenheid van VDL Nedcar. Om meerdere klanten te kunnen bedienen en ter versterking van de concurrentiepositie heeft het bedrijf uitbreidings-mogelijkheden nodig. Via het PIP-traject krijgt het bedrijf de ruimte om de uitbreiding mogelijk te maken, Hiervoor moet ook de infrastructuur rond het bedrijf aangepast worden. Op basis van een vastgesteld inpassingsplan kan GS de omgevingsvergunning voor de uitbreiding verlenen.

Een haalbaar PIP moet voldoen aan de voorwaarde van economische uitvoerbaarheid. Hiervoor wordt een 2-sporen traject voorgesteld waarvan de primaire inzet is om dit project onder te brengen bij het Nationaal Groeifonds. De uitkomsten van een aanvraag voor het Nationaal Groeifonds zijn pas eind 2021 voorzien. Dit is echter ontoereikend voor het vaststellen van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van het PIP en daarom is er een noodzaak tot vormen van een back-up scenario voor de dekking. Provinciale Staten hebben op 28 juni 2019 ingestemd met de dekking voor een project dat ten tijde van dat besluit geraamd was op € 42 mln. en waarvan het Provinciaal aandeel in de dekking € 28,2 mln. bedroeg. De uitkomsten van een aanvraag voor het Nationaal Groeifonds zijn pas eind 2021 voorzien. Dit is echter ontoereikend voor het vaststellen van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van het PIP en daarom is er een noodzaak tot vormen van een back-up scenario voor de dekking. PS hebben op 28 juni 2019 ingestemd met de dekking voor een project dat ten tijde van dat besluit geraamd was op € 42 mln. en waarvan het Provinciaal aandeel in de dekking € 28,2 mln. bedroeg.

Op 21 februari 2020 is PS geïnformeerd over het besluit van GS over de voorkeursvariant (VKA). GS hebben een inhoudelijk-bestuurlijke voorkeur voor de sobere en doelmatige variant van de Randweg. PS is er daarbij over geïnformeerd dat er voor deze variant geen sprake is van een sluitende financiering. Op 14 mei 2020 is PS erover geïnformeerd dat de projectkosten significant waren toegenomen, te weten met € 22 mln. en dus projectkosten van € 64 mln. (P50 raming). Deze toename wordt voor ruim € 9 mln. verklaard door hogere kosten samenhangend met de keuze voor de randwegvariant ten opzichte van de kosten van de middenwegvariant. Voor circa € 12 mln. wordt deze stijging verklaard door het feit dat het detailniveau van de raming ten tijde van het eerste besluit nog zeer laag was en gebaseerd was op referentieprojecten in plaats van een al in detail uitgewerkt ontwerp.

Voor het voorliggende besluit wordt een projectbudget van € 73,9 mln. als uitgangspunt genomen. De verhoging met bijna € 10 mln. ten opzichte van de 64 mln. raming is toe te schrijven aan de stap van een P50 (€ 64 mln.) raming naar een P85 (€ 73,9 mln.) raming. Deze stap hangt samen met het ingeschatte risicoprofiel samenhangend met dit project (i.c. projectonzekerheden zoals ondergrond, geluidseffecten en leidingen). De verhoging met per saldo € 10 mln. is dan ook terug te voeren op additionele risico-opslagen. En anticipeert op aanpassing van het kader voor raming van grote infrastructurele projecten dat op dit moment ambtelijk wordt uitgewerkt en vergevorderd is. In dit kader worden de ervaringen van budgetverhogingen op een aantal grote projecten (waaronder Maaslijn en BPL) verwerkt. Hiermee wordt tevens ingespeeld op het nadrukkelijk signaal van PS met motie 2556 (budgetoverschrijdingen op grote infrastructurele projecten).

Een P85 raming rekent, ten opzichte van een P50 raming, met hoge risico-opslagen, waarmee de kans op overschrijding kleiner wordt (15% bij P85, 50% bij P50). Desondanks moet worden benadrukt dat zekerheid over de kosten pas op het moment van gunning gegeven kan worden, en dat hier nog steeds sprake is van een probabilistische raming met een statistische kans op overschrijding van 15%. Naarmate de projectdefinitie vordert wordt ook het budget zekerder. Dit verklaart in deze fase de noodzaak tot grote risico opslagen.

VDL heeft als cofinanciering van de meerkosten een extra bijdrage toegezegd van € 5 mln. Ook het Ministerie van EZK en IM hebben respectievelijk € 2,5 mln. en € 5 mln. extra toegezegd. Dit betekent een restant tekort op het projectbudget van € 19,5 mln. Dekking is voorzien uit de Reserve Bereikbaarheidsmiddelen met een bedrag van € 2,15 mln. (2021-2023) en voor de overige € 17,4 mln. komen de kapitaalslasten ten laste van de toekomstige begrotingsruimte 2024-2060.
Een nadere toelichting over de opbouw van de bedragen is uitgewerkt in paragraaf 5.6.5 van het Statenvoorstel.

Er wordt een ‘go- no go moment’ ingebouwd voor de definitieve start van de uitvoering van de –infrastructurele werkzaamheden. Dit moment is rond oktober 2022 voorzien. Afspraken hierover worden uitgewerkt in een anterieure overeenkomst.

Dit Statenvoorstel is behandeld in de Statencommissie FEB van 27-11-2020. De commissie heeft het voorstel als bespreekstuk doorgeleid naar PS. Er volgde een Gewijzigd Statenvoorstel inclusief en een Tweede Gewijzigd Ontwerpbesluit.
Voorgesteld besluit
Provinciale Staten wordt gevraagd:
1. in te stemmen met de Nota van Zienswijzen en Advies “Ontwerp-inpassingsplan Uitbreiding VDL Nedcar, Ontwerp-Omgevingsvergunning Wabo Uitbreiding VDL Nedcar, Ontwerp-besluit hogere waarden industrielawaai Uitbreiding VDL Nedcar en Ontwerp-Wnb-vergunning Uitbreiding VDL Nedcar en de Nota van Wijzigingen;
2. op grond van het bepaalde in artikel 6.12, tweede lid Wet ruimtelijke ordening geen exploitatieplan vast te stellen;
3. het inpassingsplan “Uitbreiding VDL Nedcar”, bestaande uit de regels, verbeelding en toelichting (IMRO-code NL.IMRO.9931.VDLNedcar-VG01), met inachtneming van de Nota van Zienswijzen en advies “Ontwerp-inpassingsplan Uitbreiding VDL Nedcar, Ontwerp-omgevingsvergunning Wabo Uitbreiding VDL Nedcar, Ontwerp-besluit hogere waarden industrielawaai Uitbreiding VDL Nedcar en Ontwerp-Wnb-vergunning Uitbreiding VDL Nedcar” en de Nota van Wijzigingen zowel analoog als digitaal gewijzigd vast te stellen;
4. te vermelden dat op dit besluit afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, alsook dat de beroepsgronden in het beroepschrift moeten worden opgenomen, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard indien binnen de beroepstermijn geen beroepsgronden zijn ingediend en deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld;
5. in te stemmen met een aanvullend investeringskrediet ter hoogte van € 19.556.009 conform dekkingsvoorstel paragraaf 6.5. De financiële consequenties worden verwerkt via de reguliere P&C cyclus (afwijkingenrapportage).

Project Greenfield betreft een omvangrijke en complexe centralisatie van activiteiten van het bedrijf Hessing in Limburg. Hessing verwerkt groente en fruit tot klaar-om-te-koken pakketten, maaltijdsalades en voorgesneden fruit. Het familiebedrijf kent een lange historie en een stevige omvang blijkens de omzet van € 381 mln. Het project Greenfield ziet op de centralisatie van de activiteiten die nu in Schwalmtal, Helmond en Belfeld plaatsvinden in een nieuw te bouwen fabriek en bijbehorende investeringen in automatisering en efficiency. Gelet op de sterke aansluiting bij het greenport ecosysteem en de bijbehorende werkgelegenheid heeft de Provincie beoogd middels passende incentives en een lening op zakelijke gronden Hessing te acquireren voor Limburg.

Dit bod, onder voorbehoud van PS goedkeuring, is door Hessing geaccepteerd, en derhalve worden uw Staten gevraagd uw wensen en bedenkingen te uiten over het verstrekken van een lening van maximaal € 13 mln. De financiering wordt verstrekt door het consortium LIOF, LEF en de Provincie voor respectievelijk € 2,5 mln., € 4 mln. en € 6,5 mln. De incentives worden gedekt uit reeds door uw Staten beschikbaar gestelde budgetten. De Provincie Limburg neemt nadrukkelijk een coördinerende en faciliterende rol ten aanzien van acquisitie. Teneinde Hessing te acquireren voor Limburg is deze rol nadrukkelijk opgepakt, in conformiteit met het Collegeprogramma Vernieuwend Verbinden 2019-2023, het Missiegedreven Economisch Beleidskader 2019-2023 (MEB) en het Beleidskader Limburgse Landbouw- en Agrifoodsector 2020-2023. Op grond van de financiële verordening 2020 Provincie Limburg wordt PS in de gelegenheid gesteld wensen en bedenkingen te uiten voor financieringen boven € 2,5 mln.

Dit Statenvoorstel is behandeld in de Statencommissie FEB van 27-11-2020. De commissie heeft het voorstel als bespreekstuk doorgeleid naar PS.

Voorgesteld besluit
Provinciale Staten wordt gevraagd:
de volgende wensen ter kennis te brengen van het college van Gedeputeerde Staten met betrekking tot het voornemen van het college om een financiering te verstrekken van maximaal € 13 miljoen:

1. dat het bedrijf in samenwerking met zijn klanten en leveranciers toewerkt naar een circulaire economie. Met name voor kunststof verpakkingen;
2. voorzien in adequate huisvesting voor buitenlandse werknemers, zijnde niet grootschalig en niet specifiek gericht op buitenlandse werknemers. Deze huisvesting mag niet ten koste gaan van burgers die op een wachtlijst staan voor een woning in de regio;
3. de nieuwbouw maximaal voorzien van zonnepanelen;
4. de locatie Belfeld dient zonder (financiële) gevolgen voor de Provincie achtergelaten te worden;
5. betrekken van de Noord-Limburgse gemeenten bij het invullen van de vacatures en halen uit de hardnekkig werklozen.

Behandelvoorstel:
Provinciale Staten wordt voorgesteld de voorraadagenda ongewijzigd vast te stellen.